Minder suiker, minder vet en minder vlees eten. Die adviezen lees je veel. Maar zo blijft er niks over. Want alles wat we eten bestaat uit vet, eiwit (vlees) en koolhydraten (waaronder suiker). Maar het maakt wel uit welk soort vet, welk soort eiwit en welk soort koolhydraten we eten.
Suiker en koolhydraten
Koolhydraten zitten veel in graan en meel (brood, koek, pasta’s) en in suiker en zoetwaren. Ze leveren vooral energie. Ontbijgranen en volkoren brood en koek zijn, mits niet al te zoet, prima voedsel.
Naarmate meel verfijnder, geraffineerder is, wordt het ongezonder. Witbrood en cake zijn alleen nog maar energie, zonder vitamientjes of vezels. Dat geldt zeker ook voor suiker. Het is een soort junkfood: snel energie. Je lijft wordt er lui van, en de extra energie wordt makkelijk omgezet in vetrollen.
Vet
Vet kan komen van planten (olijf, zonnebloem) of van dieren (boter, vet vlees). Vet hebben we nodig voor opbouw en onderhoud van het lichaam. Maar vet levert tevens energie, en er zitten ook vaak vitaminen in.
Onverzadigd vet is beter dan verzadigd vet, luidt de mantra. Maar dat blijkt toch wat te verschillen van persoon tot persoon. Ziekelijke en dikke mensen moeten uitkijken met verzadigd vet. Bewerkt, gehard vet (transvet, wat in koekjes kan zitten) lijkt wel altijd minder gezond te zijn.
Vlees en eiwit
Eiwitten hebben we zéker nodig voor opbouw en onderhoud van het lichaam. Maar het hoeft geen vlees te zijn, plantaardig eiwit kan ook. Dierlijke eiwitten (vlees, kip, vis) bevatten vrijwel alle soorten eiwit (aminozuren) die we nodig hebben, dus dat is makkelijk om te eten.
Groot nadeel van vlees eten is dat het fokken van al die dieren erg belastend is voor het milieu: ontbossing voor massale verbouw van veevoer, en overproductie van mest. Matig vlees eten, en dus een beperkte veestapel is prima: dat levert vlees, melk, mest en weilanden met koetjes.