Echt ongezonde vetten (transvetten) zijn in Nederland al vrijwel helemaal uit voedingsmiddelen verdwenen. In andere Europese landen komt dat echter nog wel voor. De Europese Unie heeft nu per wet bepaald dat vanaf april 2021 levensmiddelen maximaal nog 2% transvet mogen bevatten. De Nederlandse vetverwekers, verenigd in MVO, zijn blij met deze bepaling.
Transvetten zijn vooral de hardere vetsoorten, die bij kamertemperatuur niet vloeibaar zijn. Ze zijn vaak van dierlijke afkomst. Ruim 25 jaar geleden werd duidelijk dat transvetten sterk bijdragen aan het ontstaan van ongezonde soorten cholesterol, wat het risico op hart- en vaatziektes vergroot. Voor het Voedingscentrum was dat onder meer reden voor de waarschuwing 'Let op vet'. Sindsdien is het gebruik van transvetten in Nederland sterk teruggedrongen. Gemiddeld krijgt iemand hier 0,3% van zijn calorieën via transvetten binnen.
Wel in dierlijk vet
De bepaling van de Europese Unie geldt nu voor industriële vetten, ofwel vetten die de voedingsmiddelenindustrie gebruikt voor de aanmaak van allerlei producten. De maximering van transvetten geldt niet voor vlees of andere dierlijke producten, omdat niet goed te regelen is hoe de vorming van vet in dieren verloopt. Het blijft daarom verstandig om te kiezen voor halfvolle of magere vormen van vlees of zuivel zoals boter en kaas.