In een kas in Ede groeien bananen. De kas maakt onderdeel uit van de Wageningen Universiteit. Doel van deze bijzondere kwekerij is dan ook niet het telen en verkopen van bananen, maar het verrichten van onderzoek. Wetenschappers proberen nieuwe rassen bananen te kweken die bestand zijn tegen de schimmelziekte die de bananenteelt wereldwijd bedreigt. Maar stiekum wordt toch ook nagedacht over 'bananen uit Holland' en vooral producten als bananenbier, -brood en -chips.
Bodemschimmel
De bananenkas is op 9 oktober 2020 officieel geopend. Hij is slechts 400 m2 groot. Binnen groeien diverse rassen bananen in grote bakken. Die teelt op substraat, in plaats van in de grond, is essentieel, omdat bananenplantages over de hele wereld worden geteisterd door een bodemschimmel. Dat er nu in het koude Nederland wordt gezocht naar betere bananenrassen is niet zo vreemd: de universiteit in Wageningen is al meer dan een eeuw bezig met tropische plantenteelt en is daarmee wereldwijd vermaard.
Duurt nog jaren
De dreiging van de bodemschimmel is ernstig, omdat vrijwel alle voor export en handel bedoelde bananen afkomstig zijn van slechts één ras (de Giant Cavendish, en daarbinnen de cultivar Valery). In de tropische bananengebieden worden wel meer rassen gekweekt, maar die zijn om diverse redenen niet geschikt voor de internationale handel.
In de 'Wageningse' kas, die staat op het terrein van het World Food Center in Ede, zullen voorjaar 2021 de eerste bananentrossen geoogst kunnen worden. Het vinden van rassen die bestand zijn tegen de bodemschimmel zal zeker nog enkele jaren gaan duren.
De Wageningse prof. Gert Kema toont de bananenplanten in de groei.
Bananen kweken in een kas, het kan echt.