Een koe moet, om melk te kunnen geven, eerst een kalfje krijgen. De helft van die kalfjes is een stier, en dat is voor een boer eigenlijk een nutteloos beestje. Die stiertjes worden snel vetgemest en verdwijnen als kalfslapjes in mensenmonden.De kalfsvleesindustrie is dus een onvermijdelijk 'nevenproduct' van de zuivelindustrie
Een ander nevenproduct van de zuivelproductie is 'het typisch Hollandse landschap' met koeien in de grote open ruimte. Dat is eigenlijk een volstrekte bijzaak, die burgers toch belangrijk vinden. Heel belangrijk zelfs: in de nieuwe (Europese) politiek is 'landschapsbehoud' voor boeren bijna een belangrijker reden voor financiële steun dan melkproductie.
Boeren en winden
Een volstrekt ongewenst nevenproduct van de zuivelindustrie is de bijdrage die koeien leveren aan het broeikaseffect: vervuiling van de lucht en mogelijk opwarming van de aarde. De vervuiling ontstaat door de productie van mest, maar ook door het laten van veel winden en boeren.
Wat dit betreft is er een dilemma: koeien in een stal met een zeker vorm van airconditioning, en dus opvang en verwerking van vieze lucht, is veel beter voor het milieu. Maar koeien in de wei is beter voor de beesten, voor de kwaliteit van de melk én voor het landschap.