Nederland en geheel Europa vormen een gelukkig stukje van de wereld; een overvloed aan goed voedsel draagt daar zeker aan bij. Helaas is dat in andere delen van de wereld niet zo. Dat kan anders, zonder dat wij 'op een houtje moeten bijten'.
Er is een verband tussen de overvloed in Nederland en honger elders op de wereld, al is niet zo simpel als het soms lijkt. Het is een moeilijk verhaal vol logica en tegenstrijdigheden. Een verhaal van macht en onmacht, van ambitie en onwil.
Wel flink doorstappen
Is 'een wereld zonder honger' slechts een mooie droom? Als het lukt om mensen op de maan te laten lopen, om een toren te bouwen van bijna een kilometer hoog, of een sportwedstrijd live aan honderden miljoenen mensen over de hele wereld te tonen, moet het zeker lukken om de honger op aarde uit te bannen.
Een beetje ongeduld mag dus best. Daarvan getuigt bijvoorbeeld de organisatie FairFood (eerlijk eten).
Het wegwerken van honger kan er helaas niet toe leiden dat ieder mens net zo veel en makkelijk kan eten als wij (in de rijke wereld) nu doen - zeker niet net zo veel vlees. Dat zou het milieu op aarde veel te zwaar belasten (verbouw veevoer, mest en verzuring). Op termijn zullen 'wij' daarom op iets kleinere voet moeten gaan leven. Niet leuk, maar waarschijnlijk onontkoombaar.
Moeilijk verhaal
Het verband tussen de overvloed in Nederland en honger elders op de wereld is ingewikkeld. Nederland geeft voedselhulp bij acute hongersnood, dat is mooi. Maar als er geen honger is, verkoopt Europa ook vrij goedkoop zijn overtollige melkpoeder, suiker en ingevroren vlees. Dit 'dumpen' verstoort de plaatselijke agrarische markten. Zo ontstaat daar geen goede structuur voor de verbouw en verkoop van voedsel.
Nog ingewikkelder zit het met de export van voedsel vanuit ontwikkelingslanden naar Europa. Een echt hongerland zou eigenlijk helemaal geen voedsel moeten exporteren. Maar het gebeurt wel; bijvoorbeeld sperziebonen uit Ethiopië of Soedan. Dat is schrijnend. Maar het land verdient er wel geld mee, en soms zijn er goede oogsten. En als wij ze niet zouden importeren, zouden ze waarschijnlijk niet verbouwd worden en bleven de akkers misschien kaal liggen.
Lastig im- en export
Ook landen waar geen honger heerst, maar wel armoede, wil graag voedsel (tropisch fruit, rietsuiker, koffie, cacao, enz) verkopen in het rijke Europa, of andere agrarische producten. Maar Europa heft hoge importtarieven om zijn eigen boeren te beschermen.
Wat Europa wél wil importeren uit ontwikkelingslanden is bijvoorbeeld veevoer (tapioca). Dat heeft ook weer nadelen: waar veevoer op de akkers staat, groeien geen voedergewassen. Bovendien verarmt de landbouwgrond daardoor, terwijl Nederland omkomt in de varkensmest.