Chocola wordt wereldwijd beschouwd als een lekkernij. Niet vreemd, want er zitten stofjes in die inwerken op onze gemoedstoestand. Chocola is troostgevend, voor lichaam en geest, en geeft ook energie.
Chocola bevat bovendien anti-oxidanten. Die nuttige stoffen (van het type epicatecine) zitten vooral in pure chocola. In melkchocola zit maar half zoveel, en om onduidelijke redenen werkt die helft ook nog niet.
Van chocola wordt vaak gedacht dat het de stoelgang verbetert. Dat is ook zo, maar dat geldt alleen voor de heel vette soorten (melkchocola). Wie veel (donkere) chocola eet, moet een dag later niet vreemd opkijken van keiharde keutels.
Energie
Chocoladeproducten zijn meestal vrij energierijk. Die energie komt amper van de cacao zelf, maar vooral door toevoegingen: cacaomassa (vet), suiker en eventuele vullingen. Lekkere chocolaadjes zijn echte caloriebommetjes.
Goede chocolade maken valt nog niet mee. Lees bij 'Cacao' hoe dat gaat. Daar staat ook hoe en waar de cacaobonen groeien. En tips om chocola te kopen waaraan geen slavenarbeid te pas is gekomen en waar het milieu niet voor wordt verwoest.
Chocola maken
Om van cacaobonen chocola te maken is niet zo simpel. De bonen zitten met 30 tot 40 stuks tegelijk in een grote verzamelvrucht, die de vorm heeft van een kleine rugbybal, pakweg 20 cm lang. Ze groeien aan bomen die vijftien meter hoog kunnen worden, maar op de plantages een stuk lager worden gehouden.
De bonen worden eerst gedroogd en gefermenteerd (inwerking van nuttige bacteriën). Daarna gaan ze op transport naar de chocoladefabriek. Daar worden ze gebrand, gepeld en gemalen. Vervolgens wordt er veel vet (cacaoboter) uit de substantie geperst. Wat overblijft is cacaopoeder.
Smelt op de tong
Na enkele zuiveringsstappen worden boter en poeder weer samengebracht tot de gewenste smaak en structuur. Meestal wordt ook suiker toegevoegd, vaak melk en soms ander smaakstoffen. Het mengen luistert vrij nauw: chocola moet pas smelten bij 35 tot 37 graden (dus in de mond), en niet eerder, bijvoorbeeld in je hand.